Bij het voorbereiden van de tentoonstelling over 80 jaar bevrijding kwam de stichting Oudheidkamer De Grusert het droevige verhaal over Wieger Rekker tegen. In Nederland vonden tijdens de 2e wereldoorlog heftige stakingen plaats in april-mei 1943 en zo ook bij de zuivelfabriek Lijempf in Berltsum. Bij de staking was een toeloop van ongeveer 150 mensen. Twee mannen, Willem Scholten en Wieger Rekker werden door de ‘Grüne Polizei’ opgepakt en ter dood veroordeeld maar deze straf werd omgezet in 15 jaar tuchthuisstraf. Beide mannen werden afgevoerd naar concentratiekampen en Willem Scholten is in 1944 in Neuengamme vermoord. Van Wieger Rekker was in 1947 wel bekend, dat hij in 1945 in Bergen-Belsen was vermoord maar verder was er weinig over bekend. Beide mannen zijn slachtoffer van het Politiestandrecht geworden, de enigen in de gemeente Waadhoeke in of als gevolg van die stakingen.

Zuivelfabriek Lijempf in Berltsum

Wie was Wieger Rekker?
Wieger Rekker is in 1892 geboren in Bitgum en woonde met zijn 2e vrouw Hiltje de Vrij en kinderen aan het Dok 8  in Berltsum. Het huis is nu afgebroken. Daarvoor woonden ze in een woonark onder Kleaster Anjum. Hij was zelfstandig groentehandelaar. Zwaar werk kon hij niet doen want hij miste zijn rechterhand. Wieger en Hil hadden 7 kinderen en in 1943 waren deze tussen 5 en 17 jaar oud. Wieger Rekker en Willem Scholten hadden samen met 150 anderen bij de zuivelfabriek aan de Bitgumerdyk in Berltsum gestaan om, zo was de aanklacht van de politie, enkele werkwilligen te verhinderen aan het werk te gaan. Beide kregen als staker de doodstraf van het ‘Politiestandgericht’ dat tijdelijk van Groningen naar Leeuwarden was verplaatst vanwege de stakingen in Friesland. Voor Rekker werd ‘begnädigung’ (genade) gevraagd aan Rauter in Den Haag omdat hij 7 jonge kinderen had. Rauter zette voor Rekker en Scholten de doodstraf om in 15 jaar tuchthuisstraf. Ze zijn als staker veroordeeld maar beiden werkten helemaal niet in de melkfabriek.

Wieger Rekker (uitsnede van trouwfoto 1926)

April-meistaking ofwel Melkstaking in Friesland
De eerste jaren van de oorlog verliepen vrij rustig zeker in Friesland. Een keerpunt in de oorlog was de capitulatie van het Duitse leger bij Stalingrad op 31 januari 1943 waarbij 90.000 Duitse soldaten krijgsgevangen werden genomen.

In Nederland (en andere landen) moesten werkloze mannen het werk overnemen van de Duitse mannen die waren opgeroepen voor de ‘Wehrmacht’. Vanaf februari 1943 vonden geregeld razzia’s plaats om mannen boven de 18 jaar op te pakken. Studenten werden verplicht ingezet als arbeider in Duitsland en dat leidde tot studentenstakingen. Het verzet uit de bevolking nam toe vanuit kerken, artsen en een aantal burgemeesters. De economische druk op de bevolking nam toe en deze druk werd bewust ingezet als onderdeel van de totale oorlog.

De invoering van het ‘Standgerecht’
De bezetter vermoedde dat de April-meistakingen georganiseerd waren door ondergrondse verzetsgroepen en wilde de onlusten zo vlug mogelijk de kop indrukken voordat deze zich naar andere landen als België en Frankrijk zouden uitbreiden. Daartoe werd onmiddellijk een politiestandrecht of Standgericht ingesteld. Overtreders zouden dan snel en streng worden bestraft. In de publicaties stond dat elke beroering die de orde en veiligheid van het openbare leven kon verstoren of in gevaar brengen, met de kogel bestraft zou kunnen worden. Het (politie)standrecht stond naast het civiele rechtssysteem en stond onder toezicht van Rauter als hoogste SS- en politieleider. De bepalingen van het Standgericht gaven aan de ene kant duidelijke geboden en verboden zodat de indruk werd gewekt dat er sprake was van objectieve rechtspraak waarbij het zoeken naar de waarheid voorop leek te staan en de verdachten werden bijgestaan door verdedigers. De verdedigers waren echter SS-ers en de aanklagers waren SD-ers die uiteindelijk onder leiding van Rauter stonden. Het was feitelijk een neporganisatie, een schijnvertoning.

Het systeem van het Standgericht was niet nieuw en werd al jaren in Duitsland gebruikt om de bevolking daar en in de bezette gebieden onder druk te zetten. Binnen de ordedienst, de Grüne Polizei, werd een speciale eenheid gevormd die snel kon ingrijpen. Burgers moesten zich voortdurend potentiëel slachtoffer voelen. Daarvoor was het belangrijk dat men volstrekt onwetend was over de ‘overtreding’ die begaan was. Ook de strafmaat en de ingang van de straf moest onduidelijk zijn. Op die manier kon de bevolking in de greep worden gehouden. De Ordnungspolizei werd ingezet als terreurorganisatie. Het Standgericht voor Noord-Nederland kwam in de stad Groningen in het beruchte Scholtenhuis.

Met het Standgericht kreeg Rauter de ruimte om zonder pardon het vuur te laten openen op iedere samenscholing of verdachte situatie. Er moesten doden vallen om de bevolking te laten doordringen dat het ernst was. Er mocht evenwel niet op vrouwen worden geschoten. De lichamen van gedode mannen moesten direct op een geheime plaats worden begraven. Er mochten geen bedevaartsplaatsen ontstaan of rouwdiensten worden gehouden zodat protestbijeenkomsten konden ontstaan. Nabestaanden werden niet ingelicht. Overlijdensadvertenties werden ook niet toegestaan. Zelfs het tonen van rouw werd al als een demonstratie gezien.

Wieger Rekker na zijn veroordeling door het ‘Standgericht’
Wieger Rekker werd na zijn onterechte veroordeling, op 8 juni 1943 naar het concentratiekamp Vught gebracht. Op zijn persoonskaart daar staat als toelichting ‘staker’ en dat hij veroordeeld is tot 15 jaar tuchthuisstraf. Hij werd op 24 mei 1944 naar het concentratiekamp Dachau getransporteerd en daarna naar het concentratiekamp Bergen-Belsen met als reden: niet geschikt voor arbeid. Daar is hij op 4 maart 1945 overleden aan typhus. Dit wordt algemeen beschouwd als moord.

Aanvraag Stroffelstien voor Wieger Rekker
Voor Wieger Rekker is tot dusver geen publieke aandacht gekomen voor het feit, dat ook hij oorlogsslachtoffer is. Momenteel worden ‘stroffelstienen’ geplaatst voor deze oorlogsslachtoffers. Voor Berltsum zijn al ‘stroffelstienen’ geplaatst voor Willem Scholten en Sijbren Lautenbach. Voor Wieger Rekker heeft De Grusert met toestemming van nabestaanden en familie inmiddels een stroffelstien aangevraagd. Vanwege het grote aantal aanvragen kan het nog wel tot een jaar duren voordat deze steen feitelijk wordt geplaatst. In de expositieruimte Buorren 2 in Berltsum is veel meer te zien over de oorlog aan de hand van het Dagboek van huisschilder Romke van Reenen, de bevrijding en de oorlogslachtoffers. De expositie is te zien vanaf 14 april tot en met 10 mei.