Siebren Quarré was een zoon van Dirk (Durk) Quarré en Aukje Lautenbach uit Berltsum, woonde in de Bûterhoeke en geboren in 1916. Hij was een oom van mij. Siebren Quarré is op 11 januari 1945 op straat opgepakt in Berlikum omdat hij na 8 uur ‘s-avonds (spertijd) nog op straat was. Hij is naar het huis van Bewaring in Leeuwarden gebracht met nog veel anderen uit Friesland.

Enkele mannen hebben een dagboekje bijgehouden over de periode Wilhemshaven. Siebren wordt daarin genoemd omdat hij samen met de dagboekschrijver Geert bij de Leij uit Stiens in de cel zat bij hun gevangenneming. Geert bij de Leij schrijft: ‘Siebren had toen een erge aanval van benauwdheid, ook al doordat hij het in de smoorvolle zaal waar zwaar gerookt werd niet kon uithouden’. Geert bij de Leij was zelf astma-patient en had een astmapomp bij zich. Op dinsdag 16 januari 1945 zijn de gevangenen in veewagens naar Groningen gebracht. Langs de weg tussen het Huis van Bewaring en het treinstation in Leeuwarden stonden familieleden om te zien of hun zoon daarbij was. Siebren zag zijn heit staan en riep naar hem. Dit was zeer emotioneel voor zijn heit. Deze heeft hem kort daarvoor nog spullen en geld gebracht. Daarna zijn de gevangenen naar het kamp Schwartzerweg in Wilhelmshaven getransporteerd.

Over het kamp Wilhelmshaven heb ik contact gehad met Oebele Vries, die het strafkamp beschreven heeft en de dagboekjes heeft uitgegeven in een bundel. In het dagboekje van Geert bij de Leij staat op 2 februari 1945 “dat allen plotseling moesten aantreden. Op transport heette het. Alle koffers pakken en weg. Het was echter een smoesje. De koffers werden gecontroleerd. Veel werd afgenomen. Kleren, rookartikelen, ringen, geld, portefeuille enz. We hebben de hele ochtend in de rij gestaan”. Zeer waarschijnlijk zijn toen de bezittingen van Siebren afgenomen. Uit een Rode Kruis document blijkt dat alles werd opgeschreven. Bij Siebren staat: geld f284, polshorloge, beurs, zakmes. Het geld was volgens Oebele Vries veel meer dan de anderen.

In april 1945 is Siebren weer naar huis gebracht door Rintje Baarda uit Menaam, lid van de ondergrondse daar. Hij zat onder de luis en had een jutezak aan als kleding. Siebren is in 1949 getrouwd met Rinske Terpstra, ze kregen een dochter Elizabeth (Betty) en deze woont nu in Amsterdam. Siebren is in 1953 overleden, slechts 37 jaar oud. Gelukkig kon Betty dank zij de naspeuringen van Oebele Vries nog het een en ander te weten komen over haar vader. Thuis werd er nauwelijks over gesproken en zij heeft haar vader nauwelijks gekend.

Sybren Dirks Quarré (1949)

Het strafkamp Schwarzerweg in Wilhelmshaven

Over dit kamp is niet zoveel bekend. Het volgende komt van de website https://www.kampwilhelmshaven.nl .

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Duitse marinestad Wilhelmshaven herhaaldelijk gebombardeerd. Een belangrijk doel van de geallieerde bombardementen was de marinewerf.
De schade aan de werf was eind 1944 zo groot dat de leiding een aanvraag indiende om arbeidskrachten voor het ruimen van puin en herstel van de schade. Hierop volgde een toewijzing van politie-arrestanten (Polizeihäftlinge) uit Nederland. Deze moesten worden aangeleverd door de Sicherheitspolizei en SD van Groningen, Leeuwarden en Assen. Het eerste transport, groot ongeveer 300 man, vertrok op 8 januari 1945 uit Groningen. Er zouden nog verscheidene transporten volgen. Begin april kwam de laatste trein met gevangenen in Wilhelmshaven aan.

De gevangenen werden ondergebracht in een kamp aan de Schwarzer Weg (nu onderdeel van de Mühlenweg), dicht bij de marinewerf. Eerder waren hierin Russische krijgsgevangenen ondergebracht geweest. Het kamp Schwarzer Weg kan worden omschreven als een strafkamp voor Nederlanders die zich schuldig hadden gemaakt aan strafbare handelingen van politieke aard. Vaak ging het om jonge mannen die waren ondergedoken omdat ze niet hadden willen opkomen voor de gedwongen tewerkstelling in Duitsland (de Arbeitseinsatz). Er waren ook gevangenen bij van wie de Duitsers vermoedden dat zij bij het verzet betrokken waren. Vaak was dit ook inderdaad het geval. Veruit de meeste gevangenen waren, zoals gezegd, afkomstig uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.

In totaal zijn er van januari tot mei 1945 zo’n duizend gevangenen, allen Nederlanders, in het kamp Schwarzer Weg ondergebracht geweest. Omdat het kamp te vol werd, werden er op 11 maart vierhonderd man overgebracht naar een klein kamp in Brockzetel, in de buurt van Aurich. Deze werden ingezet voor werkzaamheden op het vliegveld Wittmundhafen bij Ardorf. Op 6 april werd dit kamp weer ontruimd en moesten de gevangenen terug naar Wilhelmshaven. Zij werden eerst enige tijd ondergebracht in een kamp in het stadsdeel Fedderwardergroden voordat zij weer werden overgeplaatst naar het kamp Schwarzer Weg.

Het leven van de gevangenen in het kamp Schwarzer Weg was een verschrikking. Een van de ergste dingen was de feitelijke uithongering van de gevangenen, die veel te weinig en bovendien slecht voedsel kregen. Al gauw werden velen ziek. Van verzorging van de zieken was evenwel niet of nauwelijks sprake. Op 16 februari overleed het eerste slachtoffer. In totaal zijn er zestien gevangenen overleden. Ook in het kamp Brockzetel heersten verschrikkelijke toestanden. Hier zijn negen gevangenen overleden. Hierbij was ook een gevangene die na een mislukte ontsnappingspoging als afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen werd doodgeschoten. In het kamp te Fedderwardergroden zijn drie gevangenen overleden.

Uiteindelijk zou het kamp Schwarzer Weg op 6 mei worden bevrijd. Eerder al, op 15 april, had een ziekentransport van zo’n 300 man het kamp verlaten. Deze werden op 16 april in Emden op een open boot geplaatst, die dezelfde dag nog aankwam in Delfzijl. Veel gevangenen verklaren dat het eigenlijk de bedoeling was geweest om dit transport te torpederen. De bevolking van Delfzijl, die ondanks een uitgaansverbod massaal uitliep, toonde zich geschokt over de ellendige aanblik van de gevangenen. Deze werden een dag later op zo’n dertig boerenwagens naar dorpen in Noord-Groningen overgebracht, waar zij korte tijd later de bevrijding beleefden. Tijdens dit ziekentransport en ook na de aankomst in Delfzijl en de evacuatie uit deze plaats zijn nog acht gevangenen overleden.

Durk Osinga

De in 1990 geplaatste gedenksteen