Op de meeste preekstoelen van de Protestantse kerken in Nederland ligt een opengeslagen kanselbijbel. Een mooi symbool waaruit blijkt, dat de bijbel nog steeds de bron is waaruit gesproken wordt. Uiteraard wordt uit deze bijbel niet meer gelezen en bereidt de dominee de preek en dienst voor op zijn computer en leest deze voor vanaf zijn print of tablet. Deze liggen dan op de bijbel. Dat de dominees het vroeger wel spannend vonden blijkt wel uit de zweetranden de verfrommelde randen van de bijbel.
Op de preekstoel ligt meestal een Statenbijbel. De Statenbijbel werd voor het eerst gedrukt in 1637. Het besluit om de bijbel te vertalen uit de oorspronkelijke tekst in het Latijns en Grieks werd door de Synode van Dordtrecht genomen in 1618-1619, nu 400 jaar geleden. De eerste Statenbijbel had zilveren beslag en was met roodfluweel omkleed.
De Statenbijbel op de preekstoel in de Kruiskerk is een herdruk uit 1864 in bruin leer en zonder zilverbeslag in het oorspronkelijke formaat. Deze bijbel werd in 1887 bij de oprichting van de kerk geschonken door een van de oprichters van de Gereformeerde Kerk.
Op de avondmaalstafel ligt ook nog een kleine opengeslagen statenbijbel uit 1931 voor het gebruik thuis. De bijbels hebben nu een plek op de kerkenraadsbanken in de Koepelkerk.
Durk Osinga, Tsjerkelûden februari 2020