De ingang van It Stedhûs wordt nu gemarkeerd met een heel oude stoeppaal. Deze stoeppaal is al heel lang in Berltsum en heeft waarschijnlijk meerdere functies gehad. Het laatst diende hij als ‘wriuwpeal’ voor het vee in een weiland aan de Wiersterdyk. Hij dreigde te verdwijnen en na wat omzwervingen is deze geschonken aan de oudheidkamer De Grusert. Nu heeft hij een vaste plek bij It Stedhûs waar ook het dorpsarchief van De Grusert ondergebracht is.

In Fryslân stond op veel meer plekken zo’n paal in steden en de grotere dorpen. De bewoners van een huis kregen het recht van gebruik van een deel van de weg voor het huis. Men mocht dat deel van de weg verharden en de weg zelf was nog niet verhard. Zo ontstonden de stoepen vóór de huizen. Op die stoepen gebeurde van alles, de verkoop van spullen en het was de plek waar de mensen samenkwamen.  De stenen markeerden de hoeken van. We hebben het hier over de 15e tot begin 17e eeuw. De hebben allemaal een vorm die terug te voeren is op de Leeuwarder Vredeman de Vries, een zeer belangrijk kunstenaar uit de periode van de renaissance periode. Als je de structuur van de Buorren bekijkt op heel oude foto’s kan je je daar alles bij voorstellen bij de functie als stoeppaal.

Bovenaan de steen kon op het wapenschild het familiewapen worden aangebracht en op een aantal stenen in Fryslân is ook een jaartal aangebracht.  De stoeppalen werden soms met ijzeren of houten palen verbonden met de muur van het huis en ook werd er wel een bankje geplaats tussen het huis en de paal. Later ging de wooncultuur zich meer naar binnenshuis verplaatsen en werden de open stoepen afgesloten met palen en ijzeren kettingen.

Soms werden de palen ook als grenspalen in het vrije veld aangebracht bijvoorbeeld bij grenzen van dijkvakken voor het onderhoud. Als ze in het weiland staan, dan hebben ze geen andere functie meer om als wrijfpaal dienst te doen voor het vee. Waarschijnlijk heeft de landadel ze gebruikt als grenspaal voor hun bezit. In de Berltsumer situatie zou dat dan de adellijke familie Hemmema zijn die woonde op de Hemmemastate en hun bezit afgrensde met deze steen.

De functie van deze stoeppalen verdween en zo verdwenen er steeds meer van deze palen. Soms kwamen ze terecht in musea of werden gebruikt als grafsteen. Op Terschelling zijn veel van deze stoeppalen in ere hersteld.

In het boekje ‘Terschelling … Stoeppalen’ worden de stoeppalen omschreven en wat hun functie was. De Berltsumer stoeppaal komt daar ook in voor. Het onderste deel van de steen ontbreekt. Het lijkt onwaarschijnlijk, dat de Hemmema’s een gebroken steen als grenspaal zouden hebben gebruikt. De steen dateert uit de periode dat Berltsum een begin van stadsrechten heeft gehad. We weten niet precies wat vroeger de functie is geweest maar als aanduiding van samenkomst van dorpsbewoners is er geen betere plek te bedenken dan bij het nieuwe Stedhûs.